beweiding

Beweiding

De burger denkt dat de koe vroeger een groot deel van het jaar gelukzalig in de wei vertoefde en dat dit ook voor de huidige koe de ultieme wens is. Beide vergen nuancering.

Tot een eeuw geleden stonden de koeien in de meeste gebieden het hele jaar door op stal. Zolang er iets eetbaars te vinden was mochten ze twee keer per dag naar buiten, om onder toezicht enkele uren te grazen in de berm of op gehooide graslanden, heidevelden of geoogste akkers. De belangrijkste reden om het vee binnen te houden was dat dit meer stalmest opleverde, die bij de teelt van voedselgewassen niet gemist kon worden. Er was altijd een tekort aan mest. Bovendien was het in die tijd onmogelijk een weiland goed af te rasteren – prikkeldraad bestond nog niet – zodat permanent toezicht nodig zou zijn om de gewassen op de akkers tegen het grazende vee te beschermen.

Toen kort na de 1ste wereldoorlog goede afrastering en kunstmest betaalbaar werden nam de populariteit van beweiding snel toe. Maar dat het vee veel buiten liep is met name in Peel en Kempen van korte duur geweest. Vanaf de zeventiger jaren gingen de dieren weer meer naar binnen, vooral omdat de voeding dan beter stuurbaar is wat tot hogere melkproducties leidt. De kwaliteit van weidegras is daarvoor niet constant genoeg.

Beweiding wordt nu door de zuivelindustrie gestimuleerd door de boeren voor ‘weidemelk’ 1 cent per liter meer te betalen. Voor een melkveebedrijf gaat dat al snel richting 10.000 euro per jaar. De industrie benut een misverstand: de consument denkt dat de koe de wei prettiger vindt dan de stal en geeft daarom de voorkeur aan melk van de weidende koe of de producten daarvan. Overigens kan het predicaat ‘weidemelk’ al worden toegekend als de koe slechts 9% van haar tijd in de wei vertoeft, dus als de melk voor 91% op stal is geproduceerd.

De koe van enkele eeuwen geleden zou beweiding inderdaad fantastisch hebben gevonden, omdat de omstandigheden in de dompige, donkere stal beroerd waren. Maar voor de huidige koe van een modern bedrijf hoeft beweiding niet zo nodig. Moderne stallen zijn comfortabel, bieden voldoende bewegingsruimte, een zacht ligbed en ventilatoren zorgen voor frisse lucht. Een koe wil beschutting, met name bij felle zon. En die ontbreekt bij vrijwel alle graslanden, omdat houtwallen en bomen intussen gerooid zijn. De huidige hoogproductieve koeien raken snel oververhit. Hun pens werkt als een composthoop en de warmte die daarin ontstaat moet uitgeademd worden, omdat koeien niet kunnen zweten. Er is weliswaar een wet die verplicht de dieren beschutting te bieden, maar controle op naleving ontbreekt. Bovendien maaien de meeste boeren hun grasland eerst voor kuilvoer. De koeien blijven dan in het koele voorjaar op stal en gaan pas in de zomer naar buiten, waar ze op hete dagen soms samendringen onder een hoogspanningsmast, om te profiteren van schaduwstrepen. Hun lijden valt de burger niet op; koeien jammeren niet. Het is zeer de vraag of het extra betalen voor beweiding, zonder garanties voor dierwelzijn, past bij het streven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen.